vrijdag 6 september 2013
Bespaar de culturele sector deze harde klap
De geruchten gaan dat de kabinetsplannen met betrekking tot de versobering van de belastingaftrek voor zzp’ers worden afgezwakt. Dat zou mooi zijn, maar schrikken was het wel. De culturele sector wordt door zzp’ers overeind gehouden. De cijfers spreken duidelijke taal.
Het ministerie van OCW bracht vorig jaar gegevens naar buiten over het aantal zelfstandigen binnen de kunsten en het cultureel erfgoed. In 2009 werd bijna de helft van de arbeid in deze sectoren verricht door eenmansbedrijfjes. Vooral tussen 2004 en 2008 was de groei enorm: in vier jaar tijd bijna 40 procent meer zzp’ers. De toename werd bijna volledig veroorzaakt door zelfstandigen die in aanmerking komen voor zelfstandigenaftrek. Het is onder meer deze aftrek waarover nu discussie is.
De toename van het aantal flexibele contracten verwondert me niet. Culturele instellingen en centra voor de kunsten trachten de bezuinigingen te overleven. Het is vooral voelbaar in de cultuureducatie. Met name daar is het aantal vaste arbeidsplaatsen enorm afgenomen. Voor kunstdocenten zijn de vooruitzichten op een vaste baan minimaal, waardoor er – noodgedwongen - een nieuwe arbeidsmarkt van zzp’ers is ontstaan. Noodgedwongen, want de financiële positie van al die nieuwe zelfstandigen is over het algemeen veel slechter dan die van arbeidskrachten met een vaste baan.
Musici, beeldend kunstenaars, dansers, theatermakers moeten zelf maar zien dat ze voldoende leerlingen krijgen. Vergeleken met hoog opgeleide zelfstandigen in andere sectoren, wordt er in de kunst- en cultuursector weinig verdiend. Veel zelfstandige kunstenaars en kunstdocenten redden het nauwelijks. Stel dat daarbij ook nog een sterk versoberd belastingregime wordt doorgevoerd. De algemene voorspelling is dat een deel van de zelfstandigen in de bijstand belandt.
De maatregel lijkt misschien ook positief. De regering wil hiermee voorkomen dat vaste contracten worden ingewisseld voor flexibele. Maar gaat dat ook werken? Natuurlijk niet. De kosten en risico’s van een vaste baan zijn voor werkgevers in de kunsten niet meer te dragen. Zij zullen niet meer mensen in vaste dienst nemen. Het nieuwe ondernemerschap dat opkomt is mooi, maar ook extreem kwetsbaar. Voor de arbeidskrachten zelf, én voor de sector als geheel.
Want hoe ziet de praktijk eruit? De tekenclub wordt georganiseerd door een zelfstandige. De docent die kunstprojecten organiseert op school? Meestal een zzp’er. De dirigent van het koor, de organisator van een community art-project in Amsterdam West? Zzp’ers.
Zonder zzp’ers valt simpelweg een groot deel van het amateurkunst- en cultuureducatieveld weg.
Op Prinsjesdag wordt waarschijnlijk duidelijk welke maatregelen er worden genomen met betrekking tot zelfstandige ondernemers. Laten we er alert op zijn dat de culturele sector niet weer een klap krijgt. Want het resultaat is: niet méér vaste banen, wel minder kunst en cultuur.
Zal het inderdaad zo zijn dat de culturele sector een nieuwe klap krijgt als het kabinet deze plannen doorzet? Moet de zelfstandigenaftrek blijven? In de LinkedIngroep Netwerk Cultuureducatie is hierover al een discussie gaande. Uiteraard kunt u ook over dit onderwerp verder praten in het Netwerk Amateurkunst.
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten